De missie en visie van onze school
Sinds april 1995 is onze school aangesloten bij de Nederlandse Jenaplanvereniging, kortweg de NJPV. We onderschrijven de twintig basisprincipes van het Jenaplanonderwijs en werken samen met andere Jenaplanscholen. Daarmee zijn we een erkende Jenaplanschool.
Jenaplanscholen streven ernaar kinderen zo op te voeden dat ze open staan voor problemen van andere mensen.
Deze principes hebben twee functies. Ze geven ten eerste een gemeenschappelijke basis van waaruit Jenaplanscholen willen werken. Ten tweede geven ze een richting aan voor het denken en handelen.
Basisprincipes over de mens:
1. Elk mens is uniek, met eigen waarden en waardigheid die onvervangbaar zijn.
2. Elk mens heeft, ongeacht zijn ras, nationaliteit, geslacht, seksuele geaardheid, sociaal milieu, religie of levensbeschouwing het recht een eigen identiteit te ontwikkelen, die in ieder geval gekenmerkt wordt door zelfstandigheid, kritisch bewustzijn, creativiteit en gerichtheid op sociale rechtvaardigheid.
3. Elk mens heeft voor het ontwikkelen van zijn eigen identiteit persoonlijke relaties nodig met de zintuiglijk waarneembare en de niet zintuiglijk ervaarbare werkelijkheid.
4. Elk mens wordt steeds als totale persoon erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken.
Even een korte uitleg als voorbeeld:
Mensen zijn meer dan “dat is een handige bliksem” of “dat is een lief kind”. We willen met deze uitspraak aangeven dat we kinderen en volwassenen in en rond de school moeten benaderen als mensen met eigen waarde en vele, vaak rijke mogelijkheden. Dat kan als we niet alleen op het uiterlijk letten, niet alleen aandacht geven aan het nut dat die ander voor ons kan hebben,. We proberen die ander ook achter de uiterlijke kenmerken te leren kennen en waarderen. Dat betekent dat we het onderwijs zo organiseren dat “hoofd, hart en handen samen actief zijn”.
Basisprincipes over de maatschappij
5. Elk mens wordt als cultuurvernieuwer erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken.
6. Mensen moeten werken aan een samenleving die ieders onvervangbare waarde en waardigheid respecteert. Mensen moeten werken aan een samenleving die ruimte en stimulansen biedt voor ieders identiteitsontwikkeling.
7. Mensen moeten werken aan een samenleving die ruimte en stimulansen biedt voor ieders identiteitsontwikkeling.
8. Mensen moeten werken aan een samenleving waarin rechtvaardig, vreedzaam en constructief met verschillen en veranderingen wordt omgegaan.
9. Mensen moeten werken aan een samenleving die respectvol en zorgvuldig aarde en wereldruimte beheert.
10. Mensen moeten werken aan een samenleving die de natuurlijke hulpbronnen in verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties gebruikt.
Even een korte uitleg over dit basisprincipe:
Bij hulpbronnen denken we o.a. aan planten, dieren en mineralen als het om de natuur gaat, aan vele cultuurgoederen ook, van werktuigen tot gebouwen en boeken in bibliotheken. Heel wat daarvan is onvervangbaar. Als we willen dat volgende generaties ook kunnen beschikken over voedsel, energie en duurzame goederen, dan moeten we zuinig zijn met wat de aarde biedt en mensen maakten.
In de school proberen we dit op twee niveaus terug te laten komen:
- In de leerinhouden. Daarin leren kinderen om te gaan met de vele hulpbronnen en het gebruik ervan.
- In de omgang met die hulpbronnen op school: van de omgeving van de school tot allerlei onderwijsmiddelen en het schoolgebouw.
Basisprincipes over opvoeding en onderwijs:
11. De school is een relatief, autonome, coöperatieve organisatie van betrokkenen.
12. In de school hebben de volwassenen de taak de voorgaande uitspraken over mens en samenleving tot pedagogisch uitgangspunt van hun handelen te maken
13. In de school wordt de leerstof zowel ontleend aan de leef- en belevingswereld van de kinderen als aan de cultuurgoederen die in de maatschappij als belangrijke middelen worden beschouwd voor de hier geschetste ontwikkeling van personen en samenleving
14. In de school wordt het onderwijs uitgevoerd in pedagogische situaties en met behulp van pedagogische onderwijsmiddelen.
Een korte uitleg van dit principe:
Het pedagogische staat voorop. Dat staat beschreven in de eerste tien basisprincipes. Om dat recht te doen betekent dat b.v. dat er leermiddelen worden gebruikt die zelfstandig werken mogelijk maken, dat we interactief willen leren dus van en met elkaar en dat de school en het schoolterrein ingericht worden samen met de kinderen.
15. In de school wordt het onderwijs vorm gegeven door een ritmische afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering.
16. In de school vindt overwegend heterogene groepering van kinderen plaats.
Een korte uitleg:
Heterogeen slaat op verschillen in leeftijd, maar ook in niveau en interesse. Het betekent ook dat wij de verschillen tussen de kinderen als positief ervaren. We brengen de verschillende kinderen samen: meisjes en jongens, kinderen uit verschillende sociale en etnische herkomst. Daarom hebben wij stamgroepen van drie jaargangen en daarbinnen tafelgroepen en soms keuzegroepen. Heterogeen betekent ook dat wij proberen elk kind zoveel mogelijk te bieden wat het voor zijn of haar ontwikkeling nodig heeft.
17. In de school wisselen ontwikkelend onderwijs en zelfstandig spelen en leren van kinderen elkaar af.
18. In de school nemen ontdekkend leren en groepenwerk een belangrijke plaats in.
19. In de school vinden gedrags- en prestatiebeoordeling van een kind zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van dat kind en in overleg met hem.
20. In de school worden veranderingen gezien als een nooit eindigend proces, gestuurd door een consequente wisselwerking tussen doen en denken.
Uitleg van dit basisprincipe:
Veranderingen in school zijn regelmatig nodig, omdat mensen steeds anders zijn en de samenleving daardoor verandert. Het heen en weer gaan tussen doen en denken betekent: werken met kinderen en op bepaalde tijden daar als individu of met anderen over na te denken. Waarom deed ik wat ik deed, waarom zo en met welk gevolg?
Uitwerking voor onze school
In het bijzonder staan wij op de Sint Nicolaasschool voor....
1. Een goede sfeer
We vormen een leef- en werkgemeenschap waarin team, kinderen en ouders in een goede sfeer met elkaar werken.
Begrippen als
- openheid
- respect
- veiligheid
- betrokkenheid
- zorgzaamheid
- gemeenschappelijkheid en
- zelfreflectie
krijgen daarin een plek.
2. Een veilige omgeving
We bieden de kinderen een veilige omgeving. Hierbij zijn regels nodig. Deze regels worden niet van tevoren als een reglement opgesteld, maar ontstaan vanuit behoeften. Waar nodig zullen regels steeds bijgesteld worden.
We leren kinderen respectvol met hun omgeving om te gaan en we vragen dat ook van onszelf.
We creëren een leeromgeving die uitnodigend is en prikkelend.
3. Totaal-ontwikkeling
Het kind ontwikkelt zich optimaal op alle terreinen en wordt hierin door ons zo goed mogelijk gevolgd en begeleid. Vanuit geborgenheid en vertrouwen worden vaardigheden aangeleerd op sociaal (ik en de ander) emotioneel (ik en gevoel), motorisch (ik en bewegen), cognitief (ik en leren) en creatief (ik en vindingrijkheid) gebied, met als doel bij te dragen in de ontwikkeling tot een zelfstandig en positief kritisch denkend mens
We gaan uit van de eigen mogelijkheden van ieder individu.
Expliciet wordt invulling gegeven aan de begrippen:
- Zelfstandigheid
- Samenwerking
- Verantwoordelijkheid
- Zelfvertrouwen
We gaan ervan uit dat kinderen verschillend zijn. We willen voor alle kinderen een goede leer- en werkomgeving creëren.
We accepteren verschillen om zo van en met elkaar te leren.
De school draagt zorg voor een doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen van 4 tot circa 13 jaar.
4. Basisactiviteiten
Peter Petersen gaf aan, dat mensen in hun leven, spelen, werken, vieren en communiceren. Deze basisactiviteiten vind je in ons concept terug. Gesprek, werk, spel en viering worden zo ritmisch mogelijk binnen het weekrooster afgewisseld.
5. Wereldoriëntatie als hart van het onderwijs
Kinderen oriënteren zich op de wereld om hen heen. Daarvoor hebben ze een aantal vaardigheden nodig die door de jaren heen worden aangeboden zoals: lezen, rekenen, schrijven, verslagen maken, vragen stellen, naslagwerken gebruiken en dergelijke.
Vanuit onze katholieke identiteit is er aandacht voor zinzoekend en levensbeschouwelijk onderwijs.
Kinderen en leerkrachten krijgen ruimte om een eigen bijdrage te leveren aan de invulling van projecten.